WSNP
De Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) is op 1 december 1998 in werking getreden. Het is een onderdeel van de Faillissementswet, speciaal bedoeld voor particulieren en ondernemers (eenmanszaken, vennoten van een v.o.f. of c.v.) met ernstige betalingsmoeilijkheden. Het geeft hen een extra mogelijkheid op een schuldenvrije toekomst.
De wettelijke schuldsanering is de laatste kans om met een “schone lei” verder te gaan. Gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling moet de betrokkene wel zijn uiterste best doen om zoveel mogelijk geld af te staan om zijn schuldeisers te betalen.
Het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering gebeurt middels een verzoekschrift aan de rechtbank. Dit verzoekschrift dient te worden vergezeld met een zogenoemde “artikel 285-verklaring”. Deze verklaring wordt afgegeven door de gemeente, een gemandateerde instantie, een advocaat of een bewindvoerdersorganisatie.
Indien de rechtbank van oordeel is dat u voldoet aan de vereisten van het wettelijke traject, zal op u de Wsnp van toepassing worden verklaard. De vereisten voor het wettelijk traject zijn:
- niet kunnen voortgaan met het betalen van de schulden;
- aantoonbaar dat het minnelijk traject niet mogelijk is;
- te goeder trouw ten aanzien van de schulden;
- geen vrees voor benadeling van de schuldeisers;
- geen vrees voor het niet nakomen van de verplichtingen uit de WSNP.
Als de Wsnp op u van toepassing wordt verklaard, wordt door de rechtbank een rechter-commissaris en een bewindvoerder benoemd.
De uitspraak tot de toelating tot de WSNP wordt gepubliceerd in het Centraal Insolventieregister, welke is te raadplegen op www.rechtspraak.nl. Schuldeisers die zich nog niet hebben gemeld in het minnelijke traject (en dus niet bekend zijn bij de bewindvoerder), kunnen hun vordering op basis van de bekendmaking alsnog in het wettelijke traject indienen.
Periodiek stelt de bewindvoerder een verslag op over de uitvoering van de regeling. Deze verslagen worden toegezonden aan de rechter-commissaris. De schuldenaar ontvangt een kopie van de verslagen. Voor het opstellen van het verslag en de berekening van het vrij te laten bedrag (vtlb) zijn de Richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen en het vtlb-rapport van toepassing. Bij het verslag zit een berekening van het vrij te laten bedrag. Het vtlb is het bedrag dat de schuldenaar zelf mag behouden voor het betalen van de vaste lasten en de voorziening in het levensonderhoud. Het bedrag boven het vtlb wordt gespaard op de boedelrekening die door de bewindvoerder wordt beheerd. De schuldenaar is niet beschikkingsbevoegd ten aanzien van deze boedelrekening.
In het verslag aan de rechter-commissaris wordt onder andere verslag gedaan van de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de Wsnp.
Deze verplichtingen zijn:
Informatieplicht: voor het maken van de verslagen dient u de benodigde informatie aan de bewindvoerder te geven. Dit gaat om informatie waar de bewindvoerder om verzoekt, maar ook om informatie waarvan de schuldenaar vermoedt dat deze van belang is voor het verloop van de Wsnp. De schuldenaar heeft dus een actieve en een passieve informatieplicht.
Arbeids- en sollicitatieplicht: tijdens de schuldsanering moet de schuldenaar zich optimaal inspannen zo veel mogelijk gelden op de boedelrekening te sparen voor de schuldeisers. De schuldenaar is verplicht minimaal 36 uur per week te werken. Indien de schuldenaar niet of minder dan 36 uur per week werkt, moet hij voor de overige uren maandelijks minimaal vier keer schriftelijke solliciteren. Van deze sollicitaties moet de schuldenaar een kopie naar de bewindvoerder sturen. Daarnaast moet de schuldenaar zich inschrijven bij het CWI. Soms heeft het CWI of de gemeente bepaald dat de schuldenaar niet hoeft te solliciteren. Dit geldt niet per definitie ook voor de Wsnp. Slechts onder bijzondere omstandigheden, kan bij de rechter-commissaris om ontheffing van de arbeids- en sollicitatieplicht worden verzocht. Pas op het moment dat deze ontheffing is verleend, hoeft de schuldenaar niet te werken of te solliciteren. Indien de schuldenaar 36 uur per week werkt, moet hij er alles aan doen dit werk te behouden. In de WSNP is er een regeling voor schuldenaren die overwerken. Van het overwerk mag u 50% behouden, de andere 50% wordt afgedragen aan de boedel. Dit heeft tot gevolg dat u het vtlb + 50% van de overuren maandelijks te besteden heeft.
Boedelafdracht: zoals hiervoor aangegeven wordt er een berekening gemaakt van het vtlb. Dit is het gedeelte dat de schuldenaar mag behouden. Het meerdere valt in de boedel. Indien het inkomen lager is dan het vtlb, moet in ieder geval de minimale boedelafdracht ter hoogte van het bewindvoerderssalaris aan de boedel worden voldaan. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Niet alleen de inkomsten uit arbeid of uitkering vallen in de boedel, maar ook onder andere belastingteruggaven, uitkeringen van verzekeringen en nalatenschappen.
Geen nieuwe schulden: tijdens de WSNP dient de schuldenaar rond te komen van het vrij te laten bedrag en mag hij geen nieuwe schulden laten ontstaan. Soms kan de bewindvoerder de schuldenaar verplichten deel te nemen aan budgetbeheer of budgetbegeleiding, indien hij zelf onvoldoende in staat is zijn financiële zaken in goede banen te leiden. Daarnaast mag de schuldenaar tijdens de Wsnp niet afbetalen op schulden die zijn ontstaan voor de uitspraak van de Wsnp. De schulden die voor de uitspraakdatum zijn ontstaan, worden meegenomen in de schuldsanering. De schuldeisers krijgen op het eind van de Wsnp uitgekeerd.
Nakomen van de afspraken: de afspraken die de bewindvoerder met de schuldenaar maakt, dient hij na te komen. Vaak hebben deze afspraken betrekking op de invulling van de verplichtingen uit de Wsnp of op het herstellen van de niet-nakoming van de verplichtingen. Van de schuldenaar wordt verwacht dat hij zich op een juiste wijze gedraagt. De schuldenaar dient normaal te communiceren met de bewindvoerder en een optimale medewerking te verlenen.
Gedurende de eerste 13 maanden van de WSNP is er een postblokkade van toepassing. Dit houdt in dat de post die aan de schuldenaar geadresseerd is, bij de bewindvoerder wordt bezorgd. De geblokkeerde post wordt door de bewindvoerder wekelijks doorgezonden. Hierdoor ontvangt de schuldenaar de post enige tijd later.
De rechtbank zal uw schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigen, of op het eind van de rit de schone lei niet verlenen, indien de schuldenaar:
- geen of onjuiste informatie vertrekt aan de bewindvoerder;
- de informatie te laat verstrekt;
- nieuwe schulden laat ontstaan;
- niet de juiste afdracht doet aan de boedel;
- zich onvoldoende inspant op de arbeidsmarkt.
Voornoemde heeft als gevolg dat de schuldsanering zal worden omgezet in een faillissement. Ook is het mogelijk dat op het einde van de rit geen schone lei wordt verleend. De schuldenaar blijft in beide gevallen met de schulden zitten. Indien de schuldenaar wel voldoet aan de verplichtingen van de Wsnp, zal aan hem de schone lei worden verleend. Het op de boedelrekening gespaarde bedrag wordt aan de schuldeisers uitgekeerd. De restantvordering die na de uitdeling overblijft is rechtens niet meer afdwingbaar, omdat deze wordt omgezet in een zogeheten natuurlijke verbintenis. De schuldenaar hoeft de restantvordering dan ook niet meer te voldoen.
Vanuit het faillissement naar de WSNP
Als de schuldenaar zelf een faillissement heeft aangevraagd, of als een schuldeiser het faillissement heeft aangevraagd en indien redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de schuldenaar bij de aanvraag van het faillissement geen verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend, kan tot aan de verificatievergadering een verzoek tot omzetting van het faillissement in een schuldsaneringsregeling worden gedaan. Indien geen verificatievergadering wordt gehouden wegens een vereenvoudigde afwikkeling, kan om omzetting worden verzocht tot het moment dat de rechter-commissaris een beschikking afgeeft, waarin voornoemde wordt vastgelegd. Alleen de gefailleerde zelf kan om omzetting verzoeken, waarbij hij een verzoekschrift als bedoeld in 284 Fw indient.
Bij een verzoek tot faillissement door de schuldenaar, is bij een huwelijk (lees tevens geregistreerd partnerschap) met gemeenschap van goederen toestemming vereist van de echtgenoot. Dit is vereist omdat het faillissement van een van de echtgenoten, tevens het faillissement van het vermogen van de andere echtgenoot inhoudt. Bij het verzoek tot omzetting in een Wsnp is geen toestemming van de andere echtgenoot vereist. Het is wel raadzaak voor beide echtgenoten toepassing van de Wsnp aan te vragen, omdat de failliete boedel van een van de echtgenoten voorrang heeft op de boedel in de Wsnp. Tijdens de Wsnp zijn de gevolgen voor de gemeenschap van de goederen (en daardoor ook het vermogen van de andere echtgenoot) niet anders dan wanneer het faillissement van een van de echtgenoten wordt voortgezet. Als gevolg van de toepassing van de Wsnp, vindt er een andere verdeling plaats onder de preferente en concurrente schuldeisers dan in het faillissement.
Een verzoek tot omzetting van een faillissement in een schuldsaneringsregeling wordt niet gehonoreerd indien het faillissement is ontstaan wegens (tussentijdse) beëindiging van de Wsnp waarbij geen schone lei is verleend. Ook gelden voor de beoordeling tot omzetting de weigeringsgronden uit 288 Fw. Als de omzetting door de rechtbank wordt gehonoreerd, gelden dezelfde vereisten als genoemd onder het wettelijke traject.
Dwangakkoord
Sinds 1 januari 2008 is de positie van het minnelijk traject versterkt. Indien in het minnelijke traject de schuldeisers niet vrijwillig instemmen met een schuldenregeling, kan bij de rechtbank om een dwangakkoord worden verzocht. De schuldeiser die niet instemt met het aanbod in het minnelijk traject, kan door de rechtbank worden gedwongen alsnog mee te werken. Dit is het geval indien hij in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot weigering van de medewerking aan een aangeboden schuldenregeling.